Nicolaas Vitalis Laurent, overleden 8 Sept. 1892. Volgens een aantekening van het maandblad ,,De Volksmissionaris” 1889 bld. 286 werd de kluis in Juli 1889 weer bewoond. Men vermeldt aldus: De kluis op de Schaesberg bij Valkenburg, is in de Paasweek weer bewoond geworden (1889).De begevers dezer fundatie Jhr. de Villers-Masbourg te Kasteel Schaloen en de wel Eerw. Heer pastoor Voncken te Schin-op-Geul hebben tot kluizenaar benoemd: Nicolaas Laurent, oud 57 jaren, geboren 22 april 1822 te Villers-sous-Coutances (Fr.). Hij woonde reeds 17 jaren te Margraten; ook daar leidde hij tot dusver een afgezonderd leven. Deze kluizenaar was gehuwd geweest en onderwijzer in Frankrijk. Hij zou van adel en zelfs graaf geweest zijn Zijn portret is nu nog aanwezig in de kluis.
Bij schrijven van 18 Mei 1889, van Mgr. Boermans, bisschop van Roermond, gaf deze verlof voorlopig dat Laurent de kluis kon bezetten, onder voorwaarden. (journ. Bissch. Archief. 1892).
Volgens het sterfregister van de kerk van Oud-Valkenburg stierf hij op het Kasteel Schaloen op het feest van O.L. Vrouw Geboorte (8 Sept. 1892). Hij was n.l. reeds enige maanden ziek geworden en daarom had men hem ter betere verpleging uit de eenzame kluis naar het kasteel gebracht. Zijn overlijden staat aldaar opgetekend in het sterfregister, waaruit ook blijkt, dat deze kluizenaar begraven werd op het kerkhof niet van de kluis of van Schin-op-Geul, maar van Oud-Valkenburg, omdat het kasteel daaronder resorteert. De legende, dat deze kluizenaar gevonden werd gedurende de strenge winter van 1892 dood gevroren in de ijskoude kluis is hierdoor ook opgeruimd!
Acht dagen vóór zijn overlijden voorspelde hij de dag van zijn sterven.
Obiit ecclesia sacramentis munitis reverendus Nicolaus Vitalis Laurent, natus in Villers sous Voutences (Gallia) 22 aprilis Ao 1822 tertiiordinis Sancti Francisci membrun in eremita in Schaelsberg ab anno 1889 qui per duos menses aegrotus permansit in castello de Schaloen ibique in festo Nativitatis Baetae Mariae Virginis ut desideraverat et per acto dies ante mortem constanter praediverat. Sepultusque in hoc coemiterio.