Benedictus Martens wordt in 1727 als kluizenaar genoemd volgens een stuk uit het Bisschoppelijk archief. Hij zou afgezet zijn wegens malversaties, omdat hij met valse aanbevelingsbrieven omging. Hij zou voor zijn Rome-reis het eremieten-kleed van de prior der Benedictijnen te St. Truiden ontvangen hebben. Hij werd o.a. aangeklaagd dat hij te Gennesheim (D.) tussen een groep vagebonden terecht zou zijn gekomen! Men zou hier aan Bokkenrijders kunnen denken, maar bij zijn verhoor ontkende hij iets met die kerels te maken te hebben.